Skip to main content

Lekker water

Zo vis ik in de winter graag in de grachten van Alkmaar op zoek naar baars en wintervoorn. In de lente verplaatst mijn aandacht zich naar de vijvers in mijn dorp op zoek naar speelse voorn of hapklare snoek. In de zomer verplaats ik mij verder van huis, zoals naar de strekdammen aan de kust of zelfs een buitenlandse rivier. En in de herfst kom ik weer terug naar de dorpsvijvers op zoek naar snoek die haar maag nog even wil vullen voor de winter. Deze cyclus herhaalt zich jaarlijks en brengt de nodige variatie in wat neigt tot dagelijkse sleur van werk en huishouden.

Bij die cyclus passen ook stekken die ik jaarlijks weer bezoek. Meestal zijn dat stekken waar ik eerder succesvol was en neig ik daar telkens naar terug te komen, hoewel bij het vliegvissen succes uit het verleden geen garantie voor de toekomst biedt. Soms kom ik op een nieuwe stek, probeer die uit en beoordeel al vrij snel of het een stek is die mij bevalt. Nu ik daar zo over nadenk, kom ik erachter dat ik een hele lijst met criteria heb waarmee ik een stek beoordeel. En dat ik maar een kort lijstje heb met ‘lekker water’. Laat ik dit eens met een voorbeeld toelichten.

Afgelopen zaterdag ging ik even met Jelke op snoek vissen. We begonnen wat laat op de middag dus restte ons maar drie uurtjes tot zonsondergang. Ik had even rondgevraagd bij wat vismaten van de club waar op dit moment snoek te vangen is. Martien suggereerde Diepsmeerpark, al had hij daar recent nog niet gevist. Frits kwam met de Zuidervaart en Roland had een nieuwe stek voor mij in Alkmaar Noord in de buurt van de Wielingenweg. Daar beproefden we als eerste ons geluk en ik moet zeggen: best lekker water. We vonden er een lange vaart onderbroken door vijvers en bruggen. De kanten waren vrij van begroeiing, zodat het makkelijk werpen was. Het water was helder, eigenlijk te helder en we zagen geen enkele vis, laat staan een snoek. De stek is erg ingeklemd tussen de bebouwing, wat al met al maakte dat ik het water wel als ‘goed’ maar niet als ‘lekker’ beoordeelde.

Daarna gingen we naar de Zuidervaart die volgens Frits gemaaid was. Daarmee bleek hij het water te bedoelen en niet de kanten, die nog vol riet stonden. De combinatie met een straf windje maakte dat we er maar weinig toegankelijke, goed bewerpbare stekken vonden. Met als gevolg dat we moesten zoeken naar een plek waar we te water konden gaan, wat de effectieve vistijd beperkte. En hoewel er ongetwijfeld een goed visbestand is, scoorde de Zuidervaart daarom niet als ‘lekker water’ afgelopen zondag.

Toen maar even naar de Noordervaart. Daar vonden we twee fijne stekken van elk zo’n 100 meter aan weerskanten van de brug en pal aan de provinciale weg. Het water is er veel dieper dan in de Zuidervaart en staat alom goed bekend, zowel onder vissers als onder snoeken. Het wriemelde er van het speltaas dat zich daar voor de winter lijkt te verzamelen. Jelke had een prachtige aanbeet, wat het vermoeden dat er goed snoek zit bevestigde. De aangelegen, drukke provinciale weg is een nadeel, maar anders zou ik deze stek wel inschalen als ‘lekker water’.

Maar het echt ‘lekkere water’ moest nog komen en vond ik weer om de hoek in mijn dorp Bergen. Zondagochtend waren de weergoden mij welgezind met weinig wind, veel bewolking en niet zo’n hoge luchtdruk als de dag ervoor. Na het ontbijt kon ik de (vis) aandrang niet onderdrukken en pakte ik mijn Onki vlieghengel op om naar de dorpsvijver drie straten verder te gaan. Het is de vijver waar het vliegvissen voor mij zo’n 15 jaar geleden feitelijk begon. Ik maakte er mijn eerste worpen, ving er mijn eerste voorn en loop er vaak langs om even naar het water te kijken. De hele vijver is misschien maar een kwart voetbalveld in omvang maar door alle jaren heen is het water helder gebleven, neemt de begroeiing in het water helaas wel steeds meer toe, maar zie je altijd speelse voortjes en soms wat groters het wateroppervlak beroeren. Er zijn jaren dat ik precies weet waar een snoek ligt, die ik dan ook regelmatig vang. Maar afgelopen jaar ving ik er niet een, wat ik ook probeerde. En geloof me, dat heb ik veelvuldig geprobeerd. Omdat de vijver in verbinding staat met andere vijvers twijfelde ik eraan of de snoek er nog wel was of mogelijk weggetrokken was?

Nu ga ik er weer voor het eerst deze herfst op zoek naar snoek. Er staat nog het nodige riet, maar het is niet moeilijk dat wat opzij te drukken om een doorsteek te maken. Twee meerkoetjes protesteren luid tegen mijn aanwezigheid. Hier en daar beroert speltaas het oppervlak en zie ik daar iets groters het wateroppervlak beroeren? Ik werp mijn groen-witte streamer met een best wel elegante worp in het water en strip onregelmatig binnen. Bij de derde worp hapt een snoek er sloom naar, maar mist hem. Ik werp nogmaals en weer komt er een trage reactie van de snoek op mijn streamer. Ik voel hem even, maar haak hem niet. Daarna laat deze snoek zich niet meer zien. Na enige tijd en wat verplaatsing wil ik mijn streamer uit het water trekken en duikt er een grote snoek naartoe die bijna op de oever belandt. Helaas is ie wat bijziend want haken doet hij zich niet. Maar wat een adrenaline maakt zich dan meester van je! Ondanks dat ik geen snoek heb gevangen, ga ik tevreden naar huis, want nu weet ik dat er tenminste twee snoeken zitten in mijn vijver. Die middag ga ik nog een uurtje terug en weer mis ik twee overtuigende aanbeten. Een snoek dril ik een meter of twee voordat hij zich weer losschut. Je zou bijna aan de kwaliteit van mijn haken gaan twijfelen bij dit verhaal, maar ik kan je verzekeren dat het daar niet aan ligt, want ik gebruik de befaamde Ad Swier Absolute Pike Hooks van Partridge. Beter (en duurder) bestaat er volgens mij niet. Het goede nieuws is dat ik weet dat er snoek in mijn vijver zit en dat ik daar dus de komende maanden heel veel plezier aan ga beleven, of ik ze nu vang of niet.

water2

En zo staat mijn dorpsvijver weer hoog op het lijstje met ‘lekker water’ en realiseer ik me dat ik wel een heel kritische vliegvisser ben. Het weer moet meewerken en aan allerlei ‘eisen’ voldoen: niet te hard waaien en liever niet uit het oosten, niet te zonnig zijn, de luchtdruk moet niet te hoog of wisselvallig zijn en ga zo maar door. En dan heb ik nog een heel lijstje wensen voor mijn stek: weinig begroeiing in het water, toegankelijk aan de kant, geen bomen en struiken achter me, helder water maar ook weer niet te helder, liefst niet te veel bebouwing om me heen, en al helemaal geen hondenliefhebbers in de buurt. En ja, enig bewijs dat de vis er zit, is ook wel gewenst. Je zou bijna gaan denken aan een vorm van indoor vliegvissen – zeg maar: de Amsterdam Arena onder water zetten en er dan forel in loslaten. In ieder geval kan je met die combinatie van eisen en wensen maar beter water in je buurt zoeken dan ver weg. Om nu bijvoorbeeld anderhalf uur naar het Oostvoornse Meer te rijden omdat je dat ‘lekker water’ vindt, om er daar achter te komen dat er te veel wind staat voor een mooie worp, is niet bevorderlijk voor je vliegvisplezier. Helaas is dit voorbeeld mij ook in het echt – eenmalig – overkomen.

Lekker water heeft voor mij een heel andere betekenis dan voor de meeste mensen die daarbij aan Spa Rood of Pellegrino denken. Lekker water kan je als vliegvisser ver weg vinden in de Eiffel, Noorwegen of zelfs in British Colombia maar dan loop je het risico van slechte weersomstandigheden die alle moeite voor niets maken. Echt lekker water ligt meestal bij je om de hoek en stelt je nooit teleur omdat je er naar toe kunt gaan als alle andere factoren gunstig zijn. De wind staat precies goed, de mist daalt in en je hebt even een uurtje over dus loop je naar die vijver waar je weet dat een snoekje op je ligt te wachten. Heerlijk, toch, lekker water.

  • Hits: 324

Lid worden?

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.